U bent hier
Brusselse rusthuizen: "pour les flamands la même chose"

De Franse Gemeenschapscommissie (COCOF) stootte in 2015 meer dan 80 ééntalig Franse instellingen af naar de “tweetalige” Brusselse Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie. De balans van het vernederlandsen van deze instellingen blijkt vernietigend: van de 49 gecontroleerde rusthuizen, voldoen slechts drie volledig aan de taalwetgeving. Zesendertig hebben geen Nederlandstalig leefproject. Meer dan de helft voorziet niet in Nederlandstalige animatie. De negentien revalidatieovereenkomsten die naar Brussel overgingen werden zelfs nog niet gecontroleerd. “Het inschikkelijk en voluntaristisch beleid ten aanzien van het Nederlands in de Brusselse instellingen, waarop Minister Vanhengel (Open VLD) zich zo graag beroept, is niet alleen onwettig, maar ook moreel verwerpelijk”, aldus Brussels N-VA parlementslid Liesbet Dhaene, “Want concreet gaat het hier het om kwetsbare mensen, ouderen en mensen met een handicap die geen zorg krijgen in eigen taal.”
De overgang van deze welzijnsinstellingen was sowieso in strijd met de Bijzondere Financieringswet. Die bepaalde immers dat enkel instellingen die op 1 januari 2015 tweetalig waren, de overgang naar Brussel mochten vragen zonder verlies van dotaties. Maar de instellingen van de COCOF waren niet tweetalig, zij waren ééntalig Frans. Een protocolakkoord, mee ondertekend door de ministers Vanhengel (Open VLD) en Smet (SP.A), voorzag niet alleen in een onwettige overgang naar Brussel, maar kregen deze instellingen bovendien een jarenlange overgangsperiode om te “vernederlandsen”.
De N-VA heeft in het verleden Minister Vanhengel vaak het vuur aan de schenen gelegd in verband met deze constructie. Minister Vanhengel verwees toen steeds naar het zogenaamd “succesvol” inschikkelijk en voluntaristisch beleid ten aanzien van het Nederlands in de Brusselse instellingen. “De onwil bij de Franstalige regeringsleden om Nederlandstalige zorg binnen de Brusselse instellingen te garanderen is gekend”, aldus Dhaene, “Dat ze hierbij medewerking krijgen van hun Nederlandstalige collega’s is duidelijk in dit dossier. Blijkbaar is het voor de Vlaams-Brusselse meerderheid van Open Vld en SP.A belangrijker om de Franstaligen te vriend te houden in ruil voor een Brussels regeringszitje dan om de belangen van de Vlaamse Brusselaars te behartigen.”