U bent hier
Slechts één op honderd Franstalige artsen in Brussel haalt taalattest Nederlands

Het niveau van Nederlands dat gevraagd wordt van de Franstalige huisartsen bij de nieuwe ‘tweetalige’ Brusselse wachtdienst ligt te laag. Bovendien legden tot nu toe maar 16 van de circa 1600 Franstalige artsen in de hoofdstad de taaltest succesvol af. “De goede communicatie tussen huisarts en Nederlandstalige patiënten in Brussel komt daarmee in het gedrang”, concludeert Brussels parlementslid Liesbet Dhaene.
De provinciale geneeskundige commissie (PGC), die toeziet op een goede werking van de wachtdiensten, is van mening dat een tweetalige arts in Brussel taalniveau C1 moet hebben. Dat is vergelijkbaar met de vereisten voor een hogere tweetalige ambtenaar. De Brusselse wachtdienst neemt echter genoegen met een taaltest van niveau B2. “Dat heeft ernstige gevolgen voor de Nederlandstalige patiënten”, zegt Dhaene. “Vertaal bijvoorbeeld maar eens termen als een blaasontsteking of een kaakbeen. En hoeveel Nederlandstalige Brusselaars begrijpen jargon als néphrite en contusion?”
Het magere slaagpercentage voor de taaltest bij Franstalige huisartsen verklaart waarschijnlijk waarom het niveau van de taaltest niet wordt opgetrokken naar het gewenste niveau. Maar dat gaat wel ten koste van de Nederlandstalige zorgverlening binnen een zogenaamd tweetalige wachtdienst. 41 van de circa 100 Nederlandstalige huisartsen behaalden overigens wél al hun officiële tweetaligheidsattest.